Publicaties

Zelf thuis gedichten schrijven


             
12 tips om thuis zelf gedichten te schrijven

1. Je gedicht kan overal over gaan
Over kleine dingen als een fietsbel of een sok, over grote dingen als een flatgebouw of het reuzenrad, over mensen die je kent, je vriendje, je juf of je moeder.
Kijk goed om je heen, luister! Lees in je dagboek, over wat je voelt.
Of gebruik afbeeldingen zoals wij in de les ook deden; of muziek die je mooi vindt, of een voorwerp.
In een gedicht mag je dromen, liegen, overdrijven, je herinneren, gek doen, stil zijn.

2. Schrijf niet direct een perfect gedicht!
Verzamel eerst ideetjes en woorden en zinnen. Knutsel daarna aan een kladversie.
Werk pas met de nakijkhulp aan je nette versie.
Je denkt misschien: ‘wat omslachtig’. Maar als je werkt op die manier,  kun je gemakkelijker een bijzonder gedicht schrijven.

3. Begin gewoon met het verzamelen van woorden en ideetjes
Verzamel eerst ideetjes. Je kunt dan een woordweb maken, of je stelt jezelf vragen.
B.v. Wat hoor je daar, wat zie je, ruik je, voel je (tastzin), proef je? Welke kleuren en vormen vallen op?
Andere vragen: Waar is het? Wanneer? Wat zeg je of denk je? Wat zou je willen doen of zeggen?
Pas als je woorden hebt verzameld,  ga je de kladversie opschrijven in zinnen en coupletten.

4. In een gedicht speel je met woorden en klanken
Dichters zeggen de dingen net een beetje anders. Soms zeggen ze dingen twee of drie keer zodat je het echt goed hoort.
Dichters liegen, fantaseren spreken soms de waarheid, ze spreken in beelden en vergelijkingen.
Een zonsondergang lijkt bijvoorbeeld op een oranje pizza. En een burgemeester is een heer met een halsband.

5. Pas op voor de rijmziekte!
Veel kinderen denken dat een gedicht moet rijmen, en dan schrijven ze regels op alleen vanwege het rijm. Bijvoorbeeld: Ik loop door het bos, en ik ben de klos. Of :  De hemel is blauw, ik hou van jou. Flauwe bekende rijmpjes die al tienduizend keer zijn opgeschreven.
Daarom is het vaak beter om niet te rijmen aan het eind. Gebruik ook eens beginrijm (de dikke dame), of herhaal een woord of een regel. Want rijm is klankherhaling!

6. Schrijf korte regels
Tien woorden op één regel is vaak al heel veel. 
De meeste gedichten hebben korte regels.
Met korte regels hou je een gedicht open:
Alle woorden hebben dan de ruimte,
ze drukken elkaar niet weg.

7. In een gedicht vertel  je veel met weinig woorden
Kijk wat je kunt schrappen. Een gedicht wordt er beter van als het kort en krachtig is. Woorden als ‘en’, ‘ook’, ‘want’, ‘en toen zaten ze te…’kunnen er meestal uit.
Als je in een gedicht niet alles vertelt, kan de lezer erg nieuwsgierig worden.

8. Gebruik  coupletten en sla af en toe eens een regel over, maak een witregel.
Een couplet lijkt op een alinea: een stukje over dingen die bij elkaar horen. Bv. je eerste couplet beschrijft hoe jouw hond er uitziet, het  tweede gaat over zijn karakter.
Witregels maken een gedicht overzichtelijk, ze geven een gedicht ruimte.

9. Gebruik woorden die je voor je ziet: schrijf filmisch!
Sommige woorden zijn zo vaak gebruikt dat ze versleten zijn. Leuk is bijvoorbeeld zo`n woord.
Heb je leuk opgeschreven? Zet er een streep door en bedenk een beter woord.
Zie je een auto? Noem het merk! Zie je een bloem? Noem de naam!

10. Herhaal een belangrijk woord of een belangrijke regel
Daardoor gaat je gedicht klinken als een lied, als een muziekstukje van klanken. En de lezer ziet direct wat voor de dichter belangrijk was, bv. de naam van een persoon of een bloem.

11. Kijk je kladversie na en verbeter nog wat.
Echte dichters werken na de kladversie nog aan de nette versie, want in een gedicht telt elk woord!
Streep in je kladversie door wat je niet wil gebruiken (misschien wel een heel couplet), omdat je het niet mooi genoeg vindt. Ook woorden als ‘want, omdat, en, en ze zaten te’  kunnen vaak weg.
  • Heb je mooie korte regels, goed afgebroken?
  • Zijn coupletten nodig, handig?
  • ‘Filmpje’: laat je iets zien, horen, ruiken, voelen, proeven?
  • Geen rijmziekte? Misschien wél 1 of 2x beginrijm, of middenrijm!?
  • Zijn er woorden of zinnen die je mooi kunt herhalen?
  • Ritme: ‘loopt’ het goed, als je het voorleest of als je de woorden loopt?
  • Misschien een mooie vergelijking (die ook klopt)?
  • Heeft het gedicht een titel nodig? Welke?

 12. Voorleestips
  • Ga goed staan, op twee benen.
  • Begin niet direct. Haal adem en kijk rond.
  • Lees langzaam, niet afraffelen. Het gaat al gauw te snel!
  • Tussen de regels, alinea’s of coupletten af en toe even wachten
  • Praat niet te zacht.
  • Kijk niet alleen op je tekst. Kijk je publiek af en toe aan.

Meer over gedichten schrijven:
       * Hans Kuyper: ‘Kat in ’t bakkie, rijmen is een makkie’, Leopold 2008
  • Lonneke van Asseldonk: ‘Hoe word ik schrijver of dichter?’  Ploegsma 2008
  • Marja Baseler:  ‘Schrijf! Over het schrijven van gedichten en verhalen’, House of books 2008
  • A. Ganeri: ‘Ik schrijf…gedichten’, Ars Scribendi 2014
  • www.kinderschrijflab.nl (zelf een boek maken)
  • www.poeziepaleis.nl.     O.a. schrijftips en: elk schooljaar een gedichtenwedstrijd!

Veel  inspiratie!                                                                    Miriam Janssen, samen met Poëziepaleis               
Borne 2015                                                                                                      www.detalentuin.nl
 
Share our website

Quicklinks