Publicaties
Van verhaal naar gedicht : BB Opdracht Gedichten lezen/schrijven
Korte opdracht, plm.20 minuten
Nadat je met de klas wat aspecten hebt verkend van ‘wat zijn nu gedichten’, leg je de leerlingen het onderstaande prozatekstje voor en vraagt hen hier een gedicht van te maken, dat niet rijmt.
Het gaat om het ‘indikken’, minder woorden gebruiken, zoals dichters dat doen, en korte regels. Je kunt er een sport van maken: ‘echt niet meer dan x woorden’, of: ‘wie met de minste woorden het meest kan zeggen.’
De uitkomsten zijn vaak verrassend, en het is een heel speelse manier om het verschil verhaal-gedicht te ervaren.
Laat er een paar voorlezen, en lees dan het gedicht voor waaruit het verhaaltje voorkomt.
Zomer(verhaaltje)
Het is een zomerse middag met zo’n bedekte grijze lucht. Het is 38 graden Celsius, benauwd. We zijn ergens aan de kust van de Noordzee.
Zelfs de aarde, die meestal koel aanvoelt, is warm. Als je je ogen dichtknijpt, ziet de weg er wit uit; de lucht erboven trilt een beetje.
De zee lijkt niet te golven, doodstil is ze. Waar is de zon? Hij zit achter het wolkendek.
Op de duinen, waar meestal veel mensen zijn, zie je niemand. Het zand is gewoon te heet. Al is het geen mooie dag, alles past bij elkaar.
(totaal: 96 woorden).
Opdracht: indikken, van een verhaal een gedicht maken.
'Je gaat ongeveer hetzelfde vertellen, maar met veel minder woorden. Zoals dichters dat doen. Je gaat van 96 naar 25 woorden. Hoe?
Streep aan welke woorden je het belangrijkst vindt.
Met die woorden, en andere erbij, mag je de langere tekst ‘indikken’ tot een tekst van nog maar 25 woorden; een soort gedicht dus (dat niet rijmt!).
Schrijf dat hier onder.
Straks gaan we horen hoe de dichter (Gerrit Krol) het gedicht ‘zomer’ in 25 woorden heeft opgeschreven'.
Voor de leerkracht is hier het gedicht van Gerrit Krol:
Zomer
Het land is warm.
De weg is wit.
Het duin is leeg.
De zee is stil.
De zon is grijs.
De dag is heel.
© www.detalentuin.nl
uit: ‘Leerlijn gedichten en verhalen in de stellessen’
TalenTuin/Rijnbrink 2016