Sprookje schrijven MB
Opdracht verhalen schrijven middenbouw: een sprookje schrijven
Duur: 1 tot 1,5 uur
Uitgangspunt: een sprookjesachtige afbeelding per leerling. Bij deze afbeelding beantwoordt de leerling de eerste vragen. Per fase kunnen de aanwijzingen worden geprojecteerd op het digibord, of de leerkracht geeft een kind een strookje met een nieuw opdracht, als de vorige fase is voltooid.
1.Er was eens…….
Je gaat eerst een soort filmpje maken van het ‘decor’, de plek van het verhaal. Beantwoord de volgende vragen, en maak er dan een stukje van. Ongeveer 5 zinnen.
- Waar is het? Wanneer?
- Schrijf op wat je allemaal ziet: welke personen of dieren of dingen of iets uit de natuur? Wat doen zij daar?
- Wat hoor je daar?
- Wat ruik je?
- Hoe voelt het (koud, kriebelig enz)?
2. Maar/en op een dag…
verandert er iets…..
Er komt bv. een bijzonder iemand langs; of iemand gaat dood, of wordt geboren. Of iemand raakt iets belangrijks kwijt, of vindt iets engs of valt in een put. Daardoor wordt het minder leuk dan in het begin, of spannend of eng.
Schrijf dat in een paar regels op, net alsof je een filmpje laat zien: wat gebeurt er, wat hoor je, wat zie je, wat ruik je, wat voel je? 5 tot 8 zinnen
3. Maar/en toen/plotseling….
Wat verandert er ineens?
Bv. een orkaan, iemand ontdekt iets, er komt een wijze redder, een toverdrank, een emmer, een oude brief… Daardoor gaat het weer beter, of wordt het raadsel opgelost, of vindt de held de weg naar zijn huis.
Dit wordt waarschijnlijk het langste stuk, tussen de 5 en 15 zinnen.
4. En tenslotte…..
Hoe loopt jouw/jullie sprookje af?
‘Zij leefden nog lang en gelukkig’ is te afgezaagd, maar als het goed afloopt: hoe kun je dat zien?
B.v. een zieke vrouw wordt beter, de prinses trouwt met de prins, een meisje vindt haar broers terug, het toverkleed wordt uitgekozen als mooiste van het land……
Dit mag kort zijn, ongeveer 5 zinnen.
Verhaal afmaken
- Lees het hele verhaal goed door. Kun je alles lezen, zodat je dadelijk goed kan voorlezen?
- Let op ‘en toen… en toen’ of: ‘en toen…. maar toen’: de meeste daarvan kunnen gewoon weg!
- Titel erboven. Welke? Beetje spannend houden, niet direct alles verklappen. Een naam kan heel goed (Doornroosje) of zo iets als: ‘Het geheim van de paarden’.
- Let op de tijd: schrijf je hele sprookje in de verleden tijd (zij ging, hij deed..) óf in de tegenwoordige tijd (zij gaat, hij doet…)
©
www.detalentuin.nl
uit: ‘Leerlijn gedichten en verhalen in de stellessen’
TalenTuin/Rijnbrink 2016