Een weekend 'stilstaan bij gedichten', dat deden 14 cursisten en ik in het Dominicaner Activiteitencentrum in Huissen (DAC), waar ik elke zomer iets doe met poëzie.
Deze keer lag de aandacht half bij lezen en half bij zelf schrijven van gedichten. Waar sommigen in de eerste ronde het nog lastig vonden om te beschrijven wat voor hen poëzie was, in de slotronde kwamen er stevige bevindingen op tafel: graag in vaste vorm of juist niet, toegankelijk voor iedereen tot suggestief en tussen de regels door.
Zo gevarieerd waren ook de keuzes van de cursisten voor een lievelingsgedicht, en de stijl waarin ze zelf schreven: van luchtig Toon Hermansachtig tot nog net niet onbegrijpelijk. Vele Nederlandse en buitenlandse dichters kwamen op tafel en in beeld (Teleacserie Dichtersgesprekken uit 1994), en in de toch niet al te lange pauzes werd er heel wat gebivakkeerd rond de leestafel.
In het dagdeel schrijven bij muziek bleek weer eens hoe verschillend mensen kunnen reageren op hetzelfde: de een ervaarde bij Palimpsest van Simeon Ten Holt een enorme vrijheid, terwijl een ander werd gedreven tot dichten over de dwang van de pensioenvrijheid: alles waar je van moet genieten.
Omdat we zo serieus werkten, waren er zaterdagavond wat speelse schrijfopdrachten, zoals een doorgeefgedicht, koelkastpoëzie en de flipperkast: je krijgt een willekeurige combinatie van een werkwoord, een zelfstandig naamwoord en een plaatsbepaling, en daar moet je gedicht over gaan. Dat leverde gedichten op waarbij je eerder huppelt dan stilstaat.
Reageer
Door op Verzenden te klikken gaat u akkoord met onze Privacyverklaring (AVG)